Skip to main content

Historie

Het Buitenstvallaat was de oude invalspoort naar Drachten. In 1641 voer het eerste turfschip door de zojuist gegraven Drachtstervaart. Skûtsjes werden essentieel voor de lokale samenleving, voor vervoer maar ook als verbindingsmiddel met de rest van de wereld. Turf, terpaarde en landbouwproducten, alles werd in een skûtsje zeilend over de Wijde Ee naar de rest van Friesland en  in Nederland gebracht. Vele skûtsjes werden op de vier Drachtster scheepswerven gebouwd: aan de Noorderdwarsvaart, de Langewyk en op Buitenstverlaat (scheepsbouwers van der Werff) en De Piipster scheepwerf van Roorda was bij de Pijpbrug. Vóór 1900 bouwden ze in hout maar vanaf 1900 in staal wat geklonken werd. Jan Oebeles van der Werff benoemde daarom zijn werf: “Den ijzeren Scheepsbouw”. Dit ijzerwerk ging gepaard met veel lawaai, allereerst door het klinken, maar ook door klop- en rekhamers om de platen in vorm te krijgen.

Met deze scheepswerf aan het buitenste verlaat, (wat buitenste schutsluis betekent), kreeg ook het buurtschap de naam “it Bûtenstfallaat”, in het fries. Hier zijn vele skûtsjes gebouwd. De ‘Butenfallaatster’ skûtsjes kenmerken zich door de zorg die tijdens de bouw eraan is besteed, onder andere door de haaks op de stevens toelopende boegjes. Snelle skûtsjes waren “Lutgerdina Smeltekop(1904)’ Raerder Roek (1906), oud topper Nijverheid(1907) en de Engelina Smeltekop (1932), IFKS kampioen in 2002 en 2003. Het Jouster skûtsje Oerol thûs (1924) en het Lemster skûtsje (1930) SKS kampioen in 1966.1986 en 1988.