Het Buitenstvallaat was de oude invalspoort naar Drachten. In 1641 voer het eerste turfschip door de zojuist gegraven Drachtstervaart. Skûtsjes werden essentieel voor de lokale samenleving, voor vervoer maar ook als verbindingsmiddel met de rest van de wereld. Turf, terpaarde en landbouwproducten, alles werd in een skûtsje zeilend over de Wijde Ee naar de rest van Friesland en in Nederland gebracht. Vele skûtsjes werden op de vier Drachtster scheepswerven gebouwd: aan de Noorderdwarsvaart, de Langewyk en op Buitenstverlaat (scheepsbouwers van der Werff) en De Piipster scheepwerf van Roorda was bij de Pijpbrug. Vóór 1900 bouwden ze in hout maar vanaf 1900 in staal wat geklonken werd. Jan Oebeles van der Werff benoemde daarom zijn werf: “Den ijzeren Scheepsbouw”. Dit ijzerwerk ging gepaard met veel lawaai, allereerst door het klinken, maar ook door klop- en rekhamers om de platen in vorm te krijgen.